Het beginsel van de vrije scheepvaart gaat voor de CCR van oudsher hand in hand met het tot stand brengen van randvoorwaarden die de veiligheid en vlotte afwikkeling in de scheepvaart moeten waarborgen.
Daarom heeft de CCR voor de uitrusting en veiligheid van schepen technische regelgeving opgesteld. Het eerste Reglement Onderzoek schepen op de Rijn (ROSR) dateert van 1905. Dit reglement werd regelmatig gemoderniseerd en aan de technische ontwikkeling aangepast. Het Reglement van Onderzoek is in het verleden meermaals geheel herzien. De laatste grote herzieningen vonden plaats in 1976, 1995, 2006 en 2020.
De bevoegdheid van de CCR om reglementen uit te vaardigen is met name gegrond op de artikelen 1 en 22 van de Akte van Mannheim. Dit verdrag is in de 19e eeuw tot stand gebracht en stoelt op het beginsel van een gelijke behandeling voor het hele Rijnstroomgebied.
Elk schip op de Rijn moet over een certificaat van onderzoek beschikken. Dit certificaat wordt na een inspectie van het schip afgegeven door een Commissie van Deskundigen. Rijnvaartschepen kunnen dit certificaat bij een Commissie van Deskundigen naar vrije keuze aanvragen, ongeacht in welk land of de nationaliteiten die in het spel zijn.
Het Reglement van Onderzoek bevat de voorschriften op grond waarvan de Commissies van Deskundigen een certificaat van onderzoek afgeven. Formeel gezien richt het Reglement van Onderzoek zich dus tot de Commissies van Deskundigen. Praktisch gezien vorm het Reglement van Onderzoek een objectieve - dat wil zeggen voor alle Rijnvaartschepen geldende - compilatie van technische eisen.
Gezien de hoge kwaliteit van deze regelgeving, die een weerspiegeling vormt van de laatste stand van de techniek, is het Reglement van Onderzoek geleidelijk aan in heel Europa hét referentiekader geworden voor de bouw van nieuwe schepen, ongeacht of de schepen bestemd zijn voor het bevaren van de Rijn of andere waterwegen, hoewel het reglement juridisch gezien alleen van toepassing is op de Rijn. De bepalingen van het Reglement van Onderzoek zijn vrijwel volledig overgenomen in de voorschriften van de ECE-VN (in het kader van de aanbevelingen inzake technische voorschriften voor binnenvaartschepen – Herziene resolutie nr 61) en door de Europese Unie (Richtlijn 82/714/EG, die werd vervangen door Richtlijn 2006/87/EG ).
In deze Communautaire richtlijn van 2006 (Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen) werd een volledige harmonisatie bereikt met de technische voorschriften in de Rijnregelgeving (voor de binnenwateren van zone 3). De CCR heeft op basis van deze harmonisatie de geldigheid van communautaire certificaten op de Rijn erkend (Protocol 2007-II-21 ). De Rijncertificaten zijn overigens op hun beurt erkend op alle waterwegen van de EU. Sindsdien wordt de aanpassing van de Rijnregelgeving en die van de EU gecoördineerd om de gelijkluidendheid te behouden.
Deze gelijkluidendheid van de CCR- en EU-voorschriften werd voortgezet in de Europese Standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor de binnenvaart (ES-TRIN). Deze standaard staat in vier talen ter beschikking (Duits, Engels, Frans en Nederlands) en bevat de voorschriften van Richtlijn 2006/87/EG en het Reglement van Onderzoek in geharmoniseerde vorm. De standaard bevat bepalingen voor de bouw, inrichting en uitrusting van binnenvaartschepen, specifieke bepalingen voor bepaalde scheepstypen zoals passagiersschepen en containerschepen, bepalingen met betrekking tot de modellen voor de binnenschipcertificaten en instructies voor de toepassing van de technische standaard.
In het rechtskader van de EU en de CCR (dat wil zeggen, in de Richtlijn (EU) 2016/1629 die Richtlijn 2006/87/EG vervangt en in het Reglement Onderzoek schepen op de Rijn) is een verwijzing naar de ES-TRIN opgenomen. Deze uniforme standaard geldt voor de Rijn en alle binnenwateren van de Europese Unie
De verschillende versies van de ES-TRIN zijn te vinden op de website van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart (CESNI).
Het bijzondere aan deze technische voorschriften is dat zij – globaal gezien – weliswaar stringent zijn, maar ook flexibel. Stringent, omdat de voorschriften technologisch gezien de strengste en meest vooruitstrevende in hun soort zijn, maar ook flexibel, omdat voor de implementatie diverse modaliteiten voorzien zijn, zoals:
De technische voorschriften voor schepen worden opgesteld door het Comité Reglement van Onderzoek.
Belangrijkste taken:
Technische veiligheid van schepen, bouw en uitrusting van vaartuigen
Dit comité is verantwoordelijk voor de volgende regelgeving:
Reglement Onderzoek schepen op de Rijn (ROSR), inclusief de dienstinstructies voor de Commissies van Deskundigen.
Voorzitter van het comité: de heer Sim TURF, Plv. Commissaris van België
Secretariaat: dhr. BOYER
Werkgroep: Werkgroep Reglement van Onderzoek (RV/G)
In het Reglement Onderzoek schepen op de Rijn (ROSR) is de procedure vastgelegd voor de afgifte van certificaten aan schepen door de Commissies van Deskundigen. Voor de technische voorschriften die in dat geval van toepassing zijn, verwijst het ROSR naar de ES-TRIN.
1. | Algemene bepalingen |
2. | Procedures |
Bijlagen
A. | Aanvraag van een onderzoek |
O. | Lijst van de aan het certificaat van onderzoek volgens artikel 1.04 als gelijkwaardig erkende bevoegdheidsbewijzen en modaliteiten voor de erkenning van die bevoegdheidsbewijzen |
In het belang van een eenvoudige en uniforme toepassing van dit reglement kan de Centrale Commissie dienstinstructies voor de Commissies van Deskundigen en de, op grond van dit reglement bevoegde autoriteiten, vaststellen. De delegaties brengen deze dienstinstructies ter kennis van de Commissies van Deskundigen en de bevoegde autoriteiten. De Commissies van Deskundigen en de bevoegde autoriteiten dienen zich aan deze dienstinstructies te houden.
Door de invoering van de ES-TRIN zijn alle dienstinstructies van het ROSR komen te vervallen. De dienstinstructies in de ES-TRIN met betrekking tot de voorschriften in de ES-TRIN gelden echter als dienstinstructies als bedoeld in het ROSR.
De Centrale Commissie heeft de bevoegdheid om dienstinstructies vast te leggen overgedragen aan haar Comité Reglement van Onderzoek.
De Commissie van Deskundigen kan op grond van een aanbeveling van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart een Certificaat van Onderzoek aangeven, zodat mag worden afgeweken van de technische voorschriften van de ES-TRIN.
De verleende ontheffingen kunnen betrekking hebben op
De modaliteiten zijn nader bepaald in artikel 2.20 van het ROSR.
De onderstaande informatie is uitsluitend bedoeld om de procedure uit te leggen en neemt niet weg dat de CCR in het kader van de behandeling van een aanbevelingsaanvraag aanvullende vragen kan stellen; noch kunnen hieraan rechten worden ontleend ten aanzien van de beslissingen van de CCR.
De Centrale Commissie heeft de bevoegdheid om aanbevelingen aan te nemen, overgedragen aan haar Werkgroep Reglement van Onderzoek.
De initiatiefnemer van het project moet eerst contact opnemen met de Commissie van Deskundigen, die het Certificaat van Onderzoek voor Rijnschepen zal afgeven.
De aanvragen voor een aanbeveling worden behandeld door de Werkgroep Reglement van onderzoek op voorstel van de delegatie van de staat die het Certificaat van Onderzoek voor Rijnschepen zal afgeven. De betrokken delegatie is belast met de controle van de volledigheid en de kwaliteit van het aanvraagdossier voor een aanbeveling. Zij begeleidt de initiatiefnemer van het project, adviseert hem en ondersteunt hem bij de voorbereiding van zijn aanvraag voor een aanbeveling. Zij fungeert als het enige contactpunt tussen het secretariaat en de initiatiefnemer van het project.
Voor de behandeling van de aanvraag door de CCR, moet het aanvraagdossier op zijn minst het volgende omvatten:
De rest moet bepaald worden in functie van de desbetreffende aanbeveling. Voor voortstuwingssystemen met nieuwe energiebronnen zou dit dossier bijvoorbeeld ook een risico-evaluatie moeten bevatten, een overzichtstekening en andere tekeningen, de bunkerprocedure en de scholing van de bemanning.
De beknopte projectbeschrijving zou niet langer mogen zijn dan vijf à tien pagina’s en zou op zijn minst de volgende informatie moeten bevatten:
Verder moeten er documenten ingediend worden waaruit blijkt dat een gelijkwaardig veiligheidsniveau gewaarborgd is. Aangegeven moet worden welke mitigerende maatregel zal worden toegepast om risico’s te verminderen die ontstaan als van bepaalde artikelen wordt afgeweken. Dit kan gedaan worden op verschillende manieren, door uitleg met begeleidende tekeningen, een rapport van een deskundige, een certificaat van een classificatiebureau of door middel van een volledige risicoanalyse.
Als bij projecten met alternatieve brandstoffen een risicoanalyse wordt gebruikt om het gelijkwaardige veiligheidsniveau aan te tonen, moet deze analyse voldoen aan de eisen van artikel 30.04 van de ES-TRIN (met name het soort analyse en de lijst van de risico’s). De impact van het innovatieve onderdeel voor de algemene veiligheid van het vaartuig wordt geverifieerd door de risicoanalyse.
Alleen de ontwerpaanbeveling en de korte beschrijving van het project (ongeveer vijf tot tien bladzijden) worden vertaald naar het Frans, Duits en Nederlands. De andere onderdelen van het dossier moeten door de delegatie die het project indient, in het Engels worden geleverd.
Aanbevelingen aan de commissies van deskundigen
Overeenkomstig artikel 2.20 van het Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR) worden de aanbevelingen gedaan:
De deskundigen van de Commissies van Deskundigen van de CCR-lidstaten komen sinds een paar jaar regelmatig bijeen . Het doel van deze bijeenkomsten is om de toepassing van de technische voorschriften zo veel mogelijk te harmoniseren en antwoorden te geven op vragen rond de toepassing in de praktijk.
Deze bijeenkomst van de Commissies van Deskundigen en bevoegde autoriteiten van de EU-lidstaten heeft voor het eerst plaatsgevonden in 2008. In 2012 werd de bijeenkomst georganiseerd in Breslau (Wroclaw) . De bijeenkomsten vonden plaats in Wenen in 2018 en in Zagreb in 2023 onder auspiciën van CESNI.