De rechtsgrondslag voor het werk van de CCR wordt gevormd door de herziene Rijnscheepvaartakte. Meer dan honderd jaar lang konden door middel van interpretatie en tenuitvoerlegging van deze akte grondbeginselen worden vastgelegd voor het scheepvaartregime op de Rijn. Het vastleggen van doelstellingen voor de Centrale Commissie houdt in dat ook in de toekomst de continuïteit en actualisering van de regelgeving uitgaande van deze grondbeginselen worden gehandhaafd.
Dit principe behelst dat bestaande of toekomstige belemmeringen van de scheepvaart vermeden of op zijn minst zoveel mogelijk beperkt worden, zoals bijvoorbeeld:
Deze grondbeginselen, die in de Mannheimer Akte verankerd zijn en door het Congres van Wenen bekrachtigd werden, impliceren de ontwikkeling van uniforme regelingen voor alle bij de scheepvaart op de Rijn betrokken verkeersdeelnemers en alle nationale trajecten (met uitzondering van specifieke bepalingen van de scheepvaartpolitie, die noodzakelijk zijn om rekening te houden met bijzondere kenmerken van bepaalde trajecten).
Om te zorgen voor een regelmatige actualisering van de regelingen en een coördinatie van het beleid in de verschillende Rijnoeverstaten, werd de CCR in het leven geroepen, waardoor een gemeenschappelijk beheer van de scheepvaart op de Rijn tot stand kon worden gebracht. Deze (constituerende en reglementaire) normatieve bevoegdheid staat borg voor een harmonisatie en veelal zelfs een uniforme regeling van technische en juridische voorschriften voor de scheepvaart en de bijbehorende activiteiten.
Deze principes en de daaruit voortvloeiende concrete maatregelen worden al jarenlang als uniek en baanbrekend beschouwd, zodat zij er zich bij uitstek toe lenen op het gehele systeem van de binnenvaart in Europa toegepast te worden.
De uniforme markt van de Rijnscheepvaart vormt zodoende de kern van een groter geheel, namelijk een grote uniforme binnenvaartmarkt, die in eerste instantie een communautaire en in ruimere zin een Europese markt is.
De volgende principes, die gestoeld zijn op artikel 45 van de Mannheimer Akte, dat de bevoegdheden van de CCR definieert, vormen het kader voor de twee belangrijkste en permanente doelstellingen van de CCR:
De CCR beschouwt het als één van haar hoofdtaken de ontwikkeling van het watervervoer te bevorderen. Dit geldt primair met betrekking tot de Rijn, maar daarnaast eveneens voor de overige binnenwateren in Europa. Hiervoor moet aan drie voorwaarden worden voldaan:
Het behoort niet tot de rol van de CCR rechtstreeks in economische mechanismen in te grijpen, maar veel meer om ertoe bij te dragen dat de kadervoorwaarden voor het ontwikkelen van activiteiten voor economische acteurs zo gunstig mogelijk zijn. Daarbij dient zij de volgende aspecten in het oog te houden:
De CCR moet ontmoetingen en de dialoog tussen de verschillende instanties en beroepsgroepen die betrokken zijn bij de scheepvaart op de Rijn bevorderen. Er moet naar gestreefd worden betrekkingen te onderhouden met alle betrokken beroepsgroepen.
De CCR ondersteunt activiteiten op verschillende gebieden, teneinde de positie van de scheepvaart op de Rijn en in Europa in vergelijking met andere vervoersmodi te versterken.
De Centrale Commissie voor de Scheepvaart op de Rijn heeft een dubbele taak, namelijk:
Harmonisatie van wettelijke voorschriften
De CCR meent ook in de toekomst een voortrekkersrol te moeten blijven spelen op het gebied van de harmonisatie van rechtsvoorschriften en normen voor de binnenvaart op Europees of pan-Europees niveau.
Liberalisatie van de markten
De CCR moet zich voorbereiden op het proces van de opening van markten, waardoor in Europa, met inbegrip van de landen in Midden- en Oost-Europa, een geïntegreerde markt voor vervoer over water moet ontstaan.
Samenwerking met andere internationale instanties die actief zijn op het gebied van de binnenvaart.
De CCR kan bogen op een jarenlange samenwerking met alle gouvernementele en non-gouvernementele organisaties die actief zijn op het gebied van de binnenvaart in Europa.
De Centrale Commissie zal met betrekking tot de Europese Unie en de Donaucommissie een bijzonder oogmerk richten op alle toenaderingsmogelijkheden die in aanmerking komen.
Met betrekking tot organisaties zoals de VN/ECE, de ICBR, de CEMT, e.d. zal de CCR de contacten verder verdiepen, zodat de coherentie en complementariteit van de maatregelen van verschillende organisaties, rekening houdend met hun specifieke karakter, worden gewaarborgd. Voor competentieconflicten of overlappingen in de werkzaamheden moeten oplossingen worden gezocht. De CCR zet zich ervoor in dat oplossingen die voor de Rijn werden gevonden, door andere internationale instanties worden overgenomen.
De CCR heeft van oudsher tot taak de veiligheid van personen en goederen in de scheepvaart te bevorderen, hetgeen een regelmatige aanpassing van de normen met zich meebrengt. Het wordt daarenboven steeds belangrijker naast de veiligheid ook het behoud van het milieu hierbij te betrekken.
Dit is een traditionele doelstelling van de CCR en haar inspanningen ter verwezenlijking van dit doel worden algemeen erkend. De CCR wil haar voortrekkersrol op dit gebied handhaven, ook al zijn bepaalde verordeningen voorbestemd om in een groter kader overgenomen te worden.
Het behoud van het milieu is voor de CCR en de binnenvaart in het algemeen steeds belangrijker aan het worden. De binnenvaart heeft een naam als milieuvriendelijke vervoersdrager hoog te houden. Tegen de achtergrond van de snelle vooruitgang van andere verkeersdragers op dit vlak (met name het wegvervoer) en de zeer lange levensduur van de boten, is het belangrijk dat de nodige ontwikkelingen tijdig op gang worden gebracht.
Verklaring van Basel
Verklaring van Mannheim